De hoogtepunten van Death Valley National Park

Midden in de Mojavewoestijn ligt een 225 km lang dal genaamd Death Valley. De naam doet vermoeden dat er niets is, maar je zult versteld staan van de kleuren, de zoutvlaktes en het unieke woestijnlandschap. De unieke flora en fauna hebben zich volledig aangepast aan de extreme omstandigheden. Zo kan het hier in de zomer wel 50 graden worden! Death Valley National Park is niet voor niets één van de populairste bestemmingen van Californië.

Death Valley National Park ligt in het zuidwesten van Amerika, op zo’n twee uur rijden van Las Vegas. Het park is gemakkelijk te bereiken via de Highway 95 in het oosten en de Highway 395 in het westen. Door het park zelf loopt de Route 190. Alle bezienswaardigheden van Death Valley liggen aan deze weg.

Een aantal bezienswaardigheden in Death Valley National Park mag je echt niet missen. Hieronder som ik mijn highlights voor je op.

Tijdens een rit over de 14 kilometer lange Artist Drive zie je de prachtig gekleurde rotsen van het Artist’s Palette. Rotsen in de kleuren paars, roze, rood, groen en geel. Zeker mooi om in de ochtend of namiddag te bezoeken als de zon de rotsen in de mooiste kleuren verlichten.

In Death Valley vind je naast rotsen ook heuse zandduinen. Zo liggen de fotogenieke Mesquite zandduinen vlakbij Stovepipe Wells Village aan de Highway 190. Ineens midden in het landschap zie je deze duinen opdoemen.

Wil je een tof uitzicht op Death Valley? Ga dan naar het hooggelegen Dante’s View, dat op 1669 meter gelegen is en van waar je zicht heb op heel Death Valley.

Midden in de vallei vind je een nederzetting in Death Valley: Furnace Creek. Al eeuwenlang bewoond door Timbisha Shoshone-indianen. Die tevens grotendeels hebben gezorgd voor de bouw en het behoud van de faciliteiten in Furnace Creek.

De geel gekleurde rotsformaties van het Zabriskie Point bieden je een panoramisch zicht op de geologische verscheidenheid van de vallei. Helemaal rond zonsondergang kleuren de vlaktes van Death Valley bij het Zabriskie Point prachtig op.

De extreme hitte is vooral voelbaar in Badwater, een zoutwaterbassin dat 86 meter onder de zeespiegel gelegen is. Toch kunnen enkele dieren en planten hier overleven. Badwater is omringd door prachtige bergen en is de laagste plek van Noord-Amerika.

Bij Devil’s Golf Course vind je een enorme vlakte met vreemd gevormde zoutkristallen. Spierwit en gevormd door regen en wind. Een bijzonder gezicht.

In dit fascinerende park kun je ook een aantal mooie wandelingen maken. Doe dit dan wel in het laagseizoen, dan zijn de temperaturen stukken aangenamer. Ben je er in het hoogseizoen, net als ik, dan zijn de kleine wandelingen al pittig.

Bij mij zag het er als volgt uit: auto uit, water drinken, foto’s maken, water drinken, kort rondje lopen, water drinken, auto weer in, airco hoog en bijkomen. En weer water drinken! Want wat een hitte! Het is net alsof een hele grote föhn heel hard en heel veel warme lucht op je lichaam blaast. Een bizar gevoel. Dus wil je ‘echt’ hiken bezoek Death Valley dan niet tussen april en oktober.

Wil je eens overnachten in ’the middle of nowhere’ en een magische sterrenhemel zien? Blijf dan overnachten in Death Valley National Park. Qua hotels heb je beperkt de keuze in Death Valley. Zelf verbleef ik in The Ranch At Death Valley. Daarnaast kun je ook overnachten in The Inn at Death Valley en liggen Panamint Springs Motel en Amargosa Opera House net aan de rand van het nationale park.

Tijdens mijn verblijf in The Ranch At Death Valley aanschouwde ik om een uur of 10 de mooiste sterrenhemel van m’n leven dobberend vanuit een verkoelend zwembad. Een heus geluksmomentje!